Met deze term wordt een aangeboren afwijking bedoeld aan de hand. Er komen diverse afwijkingen voor. De meest voorkomende aandoeningen worden hier beschreven.
Een aandoening die regelmatig voorkomt betreft een kromstand van de vinger (camptodactylie). Meestal betreft het de pink. Wanneer dit niet tijdig wordt behandeld kan deze kromstand van blijvende aard zijn. Indien er een (zijwaartse) scheefstand is in de top van de vinger, spreken we van clinodactylie. Verder kunnen diverse vingers gedeeltelijk of over de hele lengte met elkaar vergroeid zijn, waardoor ze niet afzonderlijk kunnen bewegen (syndactylie). Een zeldzamere afwijking is het aanwezig zijn van een extra vinger (polydacylie).
De handtherapie kan bestaan uit het maken van een spalk, oefentherapie of het geven van adviezen over de inzetbaarheid van de hand.
De duur van de behandeling is afhankelijk van de aanwezige beperking in de aangedane vinger(s) en de gekozen behandeling.
De verwijzing naar de medisch specialist zal meestal plaatsvinden via de huisarts. De specialist bepaald welke behandeling ingezet wordt en of verwijzing naar de handtherapeut wenselijk is.