M. Dupuytren patiënten

Dupuytren

Bij deze aandoening ontstaan er in de eerste fase verdikkingen in de handpalm.  In een vervolgstadium worden deze verdikkingen met elkaar verbonden door strengen die van de handpalm tot  in één of meerdere  vingers kunnen reiken. Uiteindelijk ontstaat er een kromstand van de vinger en kan de vinger niet meer helemaal gestrekt worden. Er is sprake van een familiaire aanleg en de aandoening komt vooral voor bij mensen van Noord-Europese afkomst, boven 40 jaar.  Mannen hebben deze aandoening vaker dan vrouwen.  De aandoening verloopt vaak ernstiger indien deze op jonger leeftijd begint en de aandoening meerdere vingers betreft.

Wat zijn de symptomen?

In het beginstadium zijn er verdikkingen in de handpalm aanwezig die soms pijnlijk zijn. Als er strengvorming optreedt merkt men dat  de hand niet meer plat op een tafel gelegd kan worden. Indien de vingers verder gebogen staan kan er hinder ondervonden worden in het dagelijks leven. Zo wordt het bijvoorbeeld moeilijk om handschoenen aan te trekken of een hand in de zak te steken.

De aard en de ernst van de aandoening is onvoorspelbaar.  Bij de ene patiënt blijft het bij de verdikkingen in de handpalm, terwijl een ander ernstige kromstand van de vingers kan ontwikkelen. Vaak betreft de aandoening beide handen.

Waar kunt u terecht?
Behandel-
mogelijkheden

De aandoening is niet te genezen, echter de gevolgen  kunnen we beperken. Er zijn diverse operatieve mogelijkheden. Het is raadzaam om vroegtijdig  (bij voorkeur als de hand niet meer plat op een tafel gelegd kan worden)  naar een handchirurg te gaan. Deze kan dan beoordelen wat in uw situatie de meest geschikte behandelmethode is. Therapie of het gebruik van een spalk voorafgaand aan de operatieve ingreep is niet zinvol. Vaak heeft dit zelfs nadelige gevolgen.

Handtherapie

Na de operatie wordt u doorgestuurd naar een handtherapeut. Deze zal, in overleg met de handchirurg, bepalen welke nabehandeling gestart wordt. Deze nabehandeling kan uit verschillende behandelinterventies bestaan. Naast aandacht voor wondgenezing, zal er in het begin veel aandacht besteed worden aan het behouden van de strekking van de vingers die tijdens de operatie is behaald. Indien nodig wordt hiervoor een spalk gemaakt.  Daarnaast worden oefeningen besproken om verklevingen en stijfheid te voorkomen. Kortom de handtherapeut heeft, in overleg met de chirurg, verschillende mogelijkheden die afhankelijk van de genezing kunnen worden ingezet.

Duur

Kort na de operatieve ingreep overlegt de handtherapeut met de chirurg of een spalk nodig is. Afhankelijk van de mate van herstel wordt de therapiefrequentie bepaald. De volledige duur van herstel kan 6 maanden in beslag nemen.

Samenwerking artsen

Er vindt  intensief contact plaats tussen de handchirurg en de handtherapeut.