De behandeling is in eerste instantie gericht op wondgenezing en op het behouden van de mobiliteit van de nog aanwezige vingers en pols. Daarnaast zal de therapie zich richten op het functioneren met de veranderde handfunctie in het dagelijks leven. Wanneer er sprake is van fantoompijn of fantoomsensaties kan spiegeltherapie worden toegepast. Zowel kort na de operatie als op de langere termijn kan er verandering van sensibiliteit ervaren worden. Dit is een aandachtspunt tijdens de behandeling.
Ten aanzien van de cosmetische wensen bestaat er een mogelijkheid voor een zogenoemde epithese of prothese. Een epithese is een verlenging van de vinger, die door de orthopedisch instrumentmaker gemaakt wordt en die zeer veel gelijkenis vertoont met een vinger. Functioneel gezien kan deze epithese als meerwaarde hebben dat het vastpakken van een voorwerp makkelijker wordt. Wanneer dig 3 of dig 4 geamputeerd is, komt het regelmatig voor dat de patiënt fors krachtverlies ervaart en hinder ondervindt bij het grijpen van voorwerpen met de nog aanwezige vingers. In deze situaties wordt er soms een handversmalling overwogen, waarbij de metacarpale van de betreffende rij (van dig 3 of 4) worden verwijderd en de nog aanwezige metacarpalia naar elkaar toe worden gebracht. Dit is een uitgebreide ingreep die samen met de plastisch chirurg wordt overwogen. Bij fors letsel kan het voorkomen dat de hele hand geamputeerd moet worden. Zowel het adviseren over de diverse protheses als de training kan tijdens de behandeling plaatsvinden.